Echte leiders dienen

Boek

Leiderschap is geen manier van doen, maar een manier van zijn.


Dienend leiderschap kunnen we definiëren als een leider die de belangen van anderen op de eerste plaats stelt, de wijsheid heeft om te zien wat nodig is, de capaciteiten om daar iets mee te doen en de moed om daarnaar te handelen. De beide delen (dienen en leiden) zijn evenwaardig.

Dienend leiderschap gaat dus om het willen helpen van andere mensen zodat het welbevinden verhoogt met als gevolg dat de prestaties beter worden. Anders gezegd, dienend-leiderschap gaat om het dienen van de belangen van personen en organisaties die invloed ondervinden van of uitoefenen op je organisatie (=stakeholders) waarbij het gaat om een langetermijnperspectief met aandacht voor het collectief belang (doelgericht).

De 4 belangrijke kenmerken van een dienend leider zijn:

  1. hij/zij is gericht op de ontwikkeling van de anderen;
  2. hij/zij streeft vooraf bepaalde doelen na;
  3. hij/zij kent z’n competenties, mogelijkheden, limieten;
  4. hij/zij wil handelen naar eigen inzichten en intentie.


Leiderschap begint bij jezelf (“hoe kan ik …?”), zo ook bij dienend-leiderschap. Hierbij is er oog voor het totale plaatje, is er oprechte aandacht en steun voor de medewerkers, wordt er gedacht op lange(re) termijn, geeft men wat nodig is (≠ wat men wil of wenst), zet men in op “inspireren, boeien, motiveren” en zorgt men er voor betrouwbaar te zijn, de weg te wijzen, houvast te bieden en rust te creëren.


De 8 belangrijke gedragingen van een dienend leider zijn:

  • authenticiteit, echtheid, geloofwaardigheid;
  • bescheidenheid;
  • rentmeesterschap of de verantwoordelijkheid nemen voor het groter geheel;
  • verantwoordelijkheid geven;
  • empowerment en zelfredzaamheid stimuleren;
  • vergeving;
  • waardering en respect;
  • moed.


Een belangrijk gegeven tussen de leider en de andere personen is het onderling vertrouwen. Vertrouwen kan gedefinieerd worden als de bereidheid om je kwetsbaar op te stellen tegenover iemand anders die je niet kunt controleren of monitoren. De leider moet hiertoe zeker zijn over de eigen waarden, competenties en beoordelingsvermogen. Het vertrouwen is gebaseerd op de positieve verwachting van de intenties of het gedrag van de ander welke je kan afleiden uit de capaciteit, integriteit en welwillendheid van die ander. Hierbij wijst capaciteit op de kennis, vaardigheden en kwaliteiten om de opdracht goed te vervullen. Integriteit geeft aan dat je handelt volgens principes die anderen acceptabel vinden. Welwillendheid geeft aan dat je oprecht geeft om en zorg draagt voor de ander.

Als leider moet je ook beschikken over voldoende zelfvertrouwen. Dit ontwikkel je door je bewust te worden van dingen waar je onzeker over bent of nog geen duidelijk beeld van hebt. Het F-PAD-principe biedt een uitgangspunt voor deze bewustwording:

  • F = focus : bij gebrek aan zelfvertrouwen zal men steeds van anderen bevestiging willen krijgen of anderen in slecht daglicht stellen om meer zelfvertrouwen te ‘creëren”
  • P = profilering : bij gebrek aan zelfvertrouwen zal men zich vaak grootser voordoen dan men eigenlijk is, stoefen met successen
  • A = attributie : afhankelijk van het al dan niet hebben van een gebrek aan zelfvertrouwen en het gaat om het gedrag van zichzelf of de anderen, zal dit verklaart worden door interne of externe attributie
  • D = defensief : bij gebrek aan zelfvertrouwen zal men zich defensief opstellen bij het ontvangen van feedback


Dienend-leiderschap toepassen in de praktijk:

  • luister oprecht naar jezelf én naar anderen;
  • leer er meer over zodat je je verder kan ontwikkelen in het in de praktijk brengen;
  • ontwikkel dienend-leiderschap in je gehele organisatie, begin bij jezelf en ga op zoek naar collega’s die enthousiast zijn;
  • zorg voor helderheid en voor draagvlak in de organisatie, structuur & cultuur;
  • informeer goed en vrijblijvend;
  • stel mensen steeds op de eerste plaats;
  • pas de manier van belonen aan;
  • doe het samen en hou het leuk!


Enkele misvattingen betreffende dienend-leiderschap:

  • het is doelloos;
  • het is verantwoordelijkheid afschuiven, jezelf wegcijferen en alles goedvinden;
  • het maakt lui en is soft;
  • het werkt niet in crisissituaties;
  • het is het zoveelste leiderschapstype of maakt deel uit van andere typen;
  • het is niet haalbaar in de praktijk en kost te veel tijd;
  • het is te perfect om waar te zijn.

Inge Nuijten, uitgeverij Boom, 2e druk 3e oplage mei 2017, ISBN 978 94 6220 127 9

"Een leider kan alleen het goede doen als hij/zij begrijpt wat er nodig is om de dingen goed te doen en er zorg voor draagt dat dit daadwerkelijk gebeurt."

Robert Sutton (professor managementwetenschappen)