Leiderschap is geen manier van doen, maar een manier van zijn.
Dienend leiderschap kunnen we definiëren als een leider die de belangen van anderen op de eerste plaats stelt, de wijsheid heeft om te zien wat nodig is, de capaciteiten om daar iets mee te doen en de moed om daarnaar te handelen. De beide delen (dienen en leiden) zijn evenwaardig.
Dienend leiderschap gaat dus om het willen helpen van andere mensen zodat het welbevinden verhoogt met als gevolg dat de prestaties beter worden. Anders gezegd, dienend-leiderschap gaat om het dienen van de belangen van personen en organisaties die invloed ondervinden van of uitoefenen op je organisatie (=stakeholders) waarbij het gaat om een langetermijnperspectief met aandacht voor het collectief belang (doelgericht).
De 4 belangrijke kenmerken van een dienend leider zijn:
Leiderschap begint bij jezelf (“hoe kan ik …?”), zo ook bij dienend-leiderschap. Hierbij is er oog voor het totale plaatje, is er oprechte aandacht en steun voor de medewerkers, wordt er gedacht op lange(re) termijn, geeft men wat nodig is (≠ wat men wil of wenst), zet men in op “inspireren, boeien, motiveren” en zorgt men er voor betrouwbaar te zijn, de weg te wijzen, houvast te bieden en rust te creëren.
De 8 belangrijke gedragingen van een dienend leider zijn:
Een belangrijk gegeven tussen de leider en de andere personen is het onderling vertrouwen. Vertrouwen kan gedefinieerd worden als de bereidheid om je kwetsbaar op te stellen tegenover iemand anders die je niet kunt controleren of monitoren. De leider moet hiertoe zeker zijn over de eigen waarden, competenties en beoordelingsvermogen. Het vertrouwen is gebaseerd op de positieve verwachting van de intenties of het gedrag van de ander welke je kan afleiden uit de capaciteit, integriteit en welwillendheid van die ander. Hierbij wijst capaciteit op de kennis, vaardigheden en kwaliteiten om de opdracht goed te vervullen. Integriteit geeft aan dat je handelt volgens principes die anderen acceptabel vinden. Welwillendheid geeft aan dat je oprecht geeft om en zorg draagt voor de ander.
Als leider moet je ook beschikken over voldoende zelfvertrouwen. Dit ontwikkel je door je bewust te worden van dingen waar je onzeker over bent of nog geen duidelijk beeld van hebt. Het F-PAD-principe biedt een uitgangspunt voor deze bewustwording:
Dienend-leiderschap toepassen in de praktijk:
Enkele misvattingen betreffende dienend-leiderschap:
Inge Nuijten, uitgeverij Boom, 2e druk 3e oplage mei 2017, ISBN 978 94 6220 127 9