Hieronder volgt een korte samenvatting van de inhoud van het boek. Persoonlijk ben ik van mening dat de inhoud wel klopt maar heb ik op geen enkel moment het gevoel gehad van 'wow' of 'dát is nu eens dé nagel op de kop'. Aan jou zelf om het boek te lezen en voor jezelf te beslissen.
Wij zijn een drukdoende soort. Onze soort in stand houden vraagt samenwerking, verbondenheid, een stevig sociaal systeem. Zo onbeholpen als we geboren worden, zo sterk hebben we elkaar nodig. We moeten leren functioneren binnen het sociaal systeem, alles wat we doen heeft dus een sociale functie. Er is dus iets tussen ons.
We werken ons, om het zo te zeggen, dood om te overleven. Geen wonder dat we het zo druk hebben.
Communicatie en een zekere rangorde in de groep blijken bijzonder nuttig om te overleven. Als soort zijn we wel de enigen die erover reflecteren. Wij zijn niet alleen regelaars, we zijn ook zingevers, verhalenvertellers en betekenisverleners. Dat maakt dat er zoveel is tussen ons.
Elk beginpunt van verhaal is een keuze die het verloop van het verhaal bepaalt. Zo kan je beginnen bij de ander, of bij het ‘ons’ want je hebt ‘ons’ nodig om op te merken en te erkennen. Bijzonder zijn krijgt immers pas betekenis als anderen jou als bijzonder zien.
We hebben vaak het gevoel de zaken anders te doen dan de anderen, maar als je dan een beetje vanop afstand kijkt, doen we allemaal hetzelfde. We willen agency (‘eigen regie’), het gevoel dat we betekenis geven aan de wereld, veranderingen in gang zetten en keuzes maken. Echter, in grote lijnen komt ons leven op hetzelfde neer, het verschil zit in de details. We kunnen hierbij niet ontwijken aan de vraag of de sociale wereld onze regie beïnvloedt en ons dus maakt of wij de sociale wereld maken.
Kleinspraak (small talk) omvat wat belangrijk is voor relaties. Het geeft mensen een goed gevoel want het geeft je het gevoel ertoe te doen, gewaardeerd, gerespecteerd en begrepen te worden. Je voelt je gezien, waardevol en erbij horend. En dat doet deugd. Blijf daarin positief en optimistisch, zelfs als je denkt te klein te zijn om impact te hebben. Denk maar aan de nacht dat er een mug op je kamer zat. Zelfs als je je klein voelt kan je impact groots zijn.
Door op te groeien raken we verbonden met een cultuur. Cultuur leert ons iets over het leven; het is een soort gereedschapskist vol betekenissen en reflecties. Variaties en tegenstellingen maken een dialoog mogelijk en daar kunnen dan nieuwe betekenissen uit komen, die van generatie op generatie overgedragen worden. Betekenissen gaan samen met de groepen waartoe we behoren: wat waar en wanneer en waarom gepast is. De wereld indelen helpt om betekenis te geven.
Door dialoog veranderen verhalen en zo ook culturele betekenissen met de tijd en met demografische of etnische diversiteit. Cultuur leeft doordat wat we doen cultuur maakt en er zijn weerklank in vindt.
Zodra we iets of iemand benoemen, beginnen we in te delen, te ordenen. We vergelijken, zien overeenkomsten en verschillen, maken groepen en subgroepen. We maken categorieën op basis van al dan niet vermeend gedeelde kenmerken. Of naar voorkeuren en liefhebberijen.
Het is menselijk om verschillen te beklemtonen omdat het een manier is om uit te zoeken wie we zijn, ons eigen verhaal te vertellen. Het markeren van verschillen kan in- en uitsluiten. Luisteren naar verschillende perspectieven is belangrijk maar het gevaar bestaat dat de discussie belangrijker wordt dan het probleem op zich.
Gezinnen vormen een bijzondere context. De hele sociale wereld komt samen in een gezin. Tegelijk zijn gezinnen divers en is er de voortdurende dialoog met structuren, systemen en de cultuur waarin ze zijn ingebed. Het burgerlijke kerngezin werd als ideale gezinsvorm genormaliseerd in de 19e en de 20e eeuw. Inmiddels zijn er alternatieven: het gezin als samenwerkingsverband is veranderd. De veranderingen gaan snel en zo worden perspectieven wel eens op scherp gezet. Er zijn veel nuttige perspectieven, veel manieren om een gezin te zijn. Een gezin is wat de leden ervan maken.
Gezinnen ontwikkelen zich niet in een sociaal vacuüm, maar worden voortdurend blootgesteld aan de verwachtingen en normen van culturele verhalen en van groepen. Door te vergelijken en te ordenen zijn gezinsleden voortdurend aan het uitzoeken wie ze zijn.
Elk verhaal is een blik en we moeten bewust worden van het feit dat we altijd een bril dragen. ‘Anders’ zijn wordt duidelijk in de ontmoeting met de buitenwereld. We hebben het beeld dat anderen over ons hebben niet onder controle, net zo min als we onze uitstraling 100% onder controle hebben. Dat maakt dat men soms in de confrontatie met anderen niet kan zijn wie we willen zijn. Ook hier helpt de ‘tweedeling’ om te ordenen maar schiet ze tevens tekort want het risico bestaat dat één kant denkt beter te zijn. Ook hier zal de waarheid niet in één perspectief zitten en ook niet gewoon in het midden liggen.
We weten dus niet precies wat anderen van ons maken waardoor het verschil ontstaat tussen wat we bedoelen en wat we bereiken. Bedoelingen aan mensen toeschrijven is bovendien een onzekere bezigheid want de accuraatheid van het kunnen inschatten, blijkt niet zo hoog te zijn. We nemen onszelf als referentiepunt om betekenis te geven aan anderen en anderen doen hetzelfde bij ons. Daar valt mee te leven zolang we het gevoel hebben dat we elkaar min of meer begrijpen en onderlinge verschillen uit te praten zijn. We mogen niet vergeten dat in kleinspraak een groot potentieel voor verbinding ligt. Hoe meer we iemand persoonlijk kennen, hoe minder we in stereotypen denken.
Niemand is te vangen in één verhaal! Integendeel, we zijn veel tegelijkertijd, we spelen verschillende (tijdelijke) rollen in het theater van het leven. We zijn wie we zijn door ontelbare verhalen.
In veel opzichten willen de ouders en kinderen ‘gewoon’ zijn, deel uitmaken van het gekende verhaal. Om hun gezin te beschermen zijn ze soms meer wat er van hen verwacht wordt, dan wie ze zouden willen zijn. Op een manier reproduceren ze daarmee de gekende rollen en houden ze zo zelf rolpatronen mee in stand.
Elk gedrag kan uitgelegd worden als een reactie op iets anders, soms tot ver in de tijd teruggaand. In het elkaar beïnvloeden markeert elke partij een eigen beginpunt, gebaseerd op een eigen keuze. Het ordent de wereld en beïnvloedt de betekenis die doorgegeven wordt. Het ontdekken van een andere ordening door een ander beginpunt, is vaak moeilijk.
Ouders en kinderen beïnvloeden elkaar voortdurend. Ze zijn (deels) afhankelijk van elkaar om te zijn wie ze willen zijn. Het elkaar begrijpen heeft dus deels te maken met de kenmerken van beiden als autonome personen en deels met de unieke onderlinge match. Een gezin is een context van overeenkomsten én verschillen, waarbij het evenwicht autonomie-afhankelijkheid moet ‘onderhandeld’ worden.
De hiërarchie is zo belangrijk in de relatie tussen ouders en kinderen dat het ons kan verleiden om opvoeding te beperken tot het effect van het gedrag van ouders op kinderen. Maar invloed gaat alle kanten uit. Ook kinderen zijn autonome personen die betekenis geven aan de wereld. De invloed is er gewoon en kan (on)opzettelijk effect uitlokken. Invloed gaat over ‘in de relatie zijn’ en gebeurt omdat het deel uitmaakt van de verbondenheid tussen ouders en kinderen. De invloed van kinderen op ouders vertelt ook ouders iets over wie ze zijn, over hun zelfbeeld. Het gaat over wederzijds ontvankelijk zijn, luisteren, nieuwe betekenis geven en ‘een ander mens worden’. Het geeft het gevoel het verschil te maken en betekenisvol te zijn. Betekenissen die van generatie op generatie worden doorgegeven, niet simpelweg gereproduceerd.
Er is niet één manier om een gezin te zijn en de balans tussen autonomie en verbondenheid kent vele variaties. In nieuw samengestelde gezinnen ‘kiezen’ plusouders en kinderen ervoor om te investeren in de ontwikkeling en het in stand houden van hun relaties. Soms door af te spreken afstand te nemen van elkaar. Invloed voelen in deze onderhandeling en ervaren dat er rekening mee wordt gehouden, is daarbij belangrijk.
Conflicten in gezinnen zijn normaal; ze zijn inherent aan het leven met verschillende autonome personen. Een ruzie die de lucht klaart is gezond. Maar herhaalde, onopgeloste conflicten zijn bedreigend, net als conflicten met veel vijandigheid. Als een partnerrelatie niet meer werkt, kan ze ontbonden worden. De partnerrelatie stopt, maar wat doet dat met kinderen? Veel onderzoek vertrekt van het idee dat het kerngezin de norm is waaraan ‘afwijkingen’ worden afgemeten en gaat bovendien uit van een eerder passief beeld van het kind dat de scheiding van de ouders ondergaat. Maar kinderen zijn ook betekenisverleners, brengen perspectieven binnen en hebben invloed in gezinnen. De omgekeerde vraag ‘Wat doen kinderen met scheiding?’ is dan ook minstens even interessant.
Jongeren willen begrijpen ‘waarom’ dus moeten ouders de reden voor de scheiding duidelijk en open zeggen, in plaats van verborgen houden. Ze doen dit best samen op een moment dat er genoeg tijd is om te praten. Het is belangrijk dat ze op dat moment niet opnieuw tegen elkaar beginnen te roepen, dat ze samen eerst hebben overlegd hoe ze het gaan zeggen. Als kinderen gerustgesteld zijn, kunnen ze hun doelen aanpassen aan de nieuwe relaties. ‘De waarheid’ verandert; het is samen zoeken naar een ‘echte, bruikbare werkelijkheid’.
Kinderen voelen dat hun ouders weten wat ze graag hebben, dat ze het verschil maken zonder dat ze het altijd moeten vragen. Het unieke ‘zijn’ in de relatie moet gegarandeerd kunnen blijven als ouders apart gaan wonen zodat het idee betekenisvol te zijn in de relatie bewaard blijft. Jongeren willen niet per se mee beslissen maar ze willen op zijn minst wel gezien en gehoord worden en ernstig genomen worden.
Zoveel tussen ons - je sociale leven in eigen regie, Ann Buysse, Borgerhoff & Lamberigts, Gent, maart 2024, ISBN 9789464778304